Pootaardappelen

De teelt van pootaardappelen begint in februari/maart met het klaarmaken van het pootgoed. De aardappelen worden daarbij in twee maten gesorteerd zodat nauwkeuriger gepoot kan worden. Het pootgoed wordt in kuubskisten gedaan en het stammenmateriaal, een t/m vierjarige stammen, wordt in bakjes gedaan. Het pootgoed dat in de kuubskisten komt gaat vervolgens weer in de koeling en wordt ongeveer een week voordat gepoot moet worden er weer uit gehaald. De een t/m vierjarige stammen komen in plastic bakjes en worden in april buiten neergezet zodat de poters mooi afgeharde kiemen krijgen. Het voorkiemen van het stammenmateriaal zorgt ervoor dat het gewas wat voorlijker is en dus eerder, voordat de luizendruk toeneemt later in het seizoen, doodgemaakt kan worden.

Het poten begint meestal eind april, begin mei en neemt ongeveer twee weken in beslag. Voordat de aardappelen gepoot worden, wordt er een mooi zaaibed klaargemaakt. Dit gebeurt bij ons met een 4 meter brede rotoreg en op zwaardere grond gebeurt dit met een volveldsfrees. Hieronder zijn foto's te zien van het klaarmaken van de grond en het poten met onze tweerijige snarenbed pootmachine.

Van het stammenmateriaal worden de 1- tot en met 3-jarige stammen bijelkaar op een perceel gezet. Dit omvat een oppervlakte van zo'n anderhalve hectare. De 1-jarigen worden met de hand geplant. De 2-jarigen worden met behulp van een pootlorry gepoot. De 3-jarige stammen zijn groot genoeg om met de pootmachine te doen. Alleen worden de stammen in bakjes meegenomen op de pootmachine en door een man in de machine geleegd.
Het poten van de 2-jarige stammen met de pootlorry:

Zodra de aardappelen in de grond zitten, wordt de volveldsfrees omgebouwd tot rijenfrees. Na het poten van de aardappelen wordt vrijwel meteen begonnen met het aanfrezen. Het ideale tijdstip waarop gefreest zou moeten worden, is zodra de grond begint te tillen en de plantjes net boven komen. Aangezien werkzaamheden zoals aanfrezen zeer weersafhankelijk zijn, wordt bijna altijd begonnen met frezen zodra de grond het toelaat.

Zodra het opfrezen van de aardappelruggen gedaan is, moeten de greppels met een greppelfrees in de slenken getrokken worden. Bij forse buien kan het water dan snel van het land komen. De aardappelen in de ruggen moeten namelijk niet onder water komen te staan. Bij extreem veel water op het land zijn de aardappelen verrot als ze langer als 24 uur onder water staan. Het is daarom van belang dat direct na het frezen goede greppels worden getrokken. Verder trekken we met een schijf nog greppels voor de kopakkers van de percelen langs.

De foto links geeft een perceel aardappelen(Mondial) weer een week nadat het perceel is aangefreest. Rechts de situatie bijna twee weken later. Als het gewas zich in dit stadium bevindt, beginnen we met selecteren. Dit is het gezond houden van het gewas door het tijdig verwijderen van zieke aardappelplanten. Bij zieke planten kan onderscheid worden gemaakt tussen virus- en bacterieziekte. Bacterieziekte mag helemaal niet in een perceel staan en voor virusziekte geldt een maximaal toegestaan aantal virusplanten per hectare, afhankelijk van de klasse van de partij. De Nederlandse Algemene Keuringsdienst(NAK) controleert of een perceel gezond is en zijn klasse mag behouden. Bij overschrijding van bijvoorbeeld het aantal toegestane virusplanten per hectare, kan de keurmeester van de NAK het betreffende perceel verlagen in klasse of geheel afkeuren.
Bacterieziekte zoals zwartbenigheid en stengelnatrot kan zich gedurende het groeiseizoen snel verspreiden. Ook kan het zich verspreiden gedurende het volgende teeltseizoen. Het ontstaan van bacterieziekte in een perceel heeft te maken met meerdere handelingen die in het verleden zijn gedaan. De oogstomstandigheden, het weer tijdens het teeltseizoen en de bewaring kunnen bijvoorbeeld factoren zijn die hierbij een rol spelen. Op ons bedrijf proberen we bij elke handeling beschadegingen, versmering en dergelijke van de aardappelen te vermijden. We hebben dan ook vrijwel geen last van bacterie ziekte.
Virusziekten worden verspreid door bladluizen. Door veel te selecteren en eigen stamselectie hebben we weinig last van viruziekte zoals Y-virus en bladrol.

Na opkomst van de aardappelen wordt, afhankelijk van de weersomstandigheden, met een interval van 7 a 9 dagen een phytophthora bespuiting gedaan.
Hieronder zijn foto's te zien van het ras Mondial, begin augustus.

De meeste rassen kunnen als pootgoed verkocht worden in de maat 28/55, boven de 55 mm komt in de consumptie terecht. Het is dus belangrijk dat er zoveel mogelijk tonnen in de maat 28/55 groeien. Het moment van loofdoding is dus zeer bepalend voor het uiteindelijke resultaat dat met de pootaardappelen kan worden behaald. Verder is vroege loofdoding van het stammenmateriaal belangrijk om een virusinfectie in later stadium, door toename van de luizendruk, te voorkomen. Hieronder foto's van het stammenveld tijdens het klappen en doodspuiten van het loof.

Nadat de aardappelen zo'n drie weken dood zijn, kan begonnen worden met oogsten. De een en tweejarige stammen worden eerst met de hand opgezocht, omdat deze eerder afgerijpd zijn en dus eerder worden doodgemaakt. Daarna kan worden begonnen met het rooien van de grotere percelen en de vierjarige stammen. De driejarige stammen worden later met de rooimachine gerooid zodat deze nog beter afgerijpt zijn. We rooien ze dan direct op het land in kisten. Dat betekent minder handelingen. Hierbij gebruiken we een valbreker aan de elevator van de Grimme GZ 1700 wagenrooier. Hieronder enkele foto's van het rooien van Primura vierjarige stammen.

En van het inschuren van diezelfde partijen. De vierjarigen worden hier in kisten gedaan.

In oktober/november wordt begonnen met het sorteren van de pootaardappelen. Tot eind februari behoort dit tot de dagelijkse werkzaamheden. De aardappelen worden in verschillende maten gesorteerd, afhankelijk van de bestemming. Voor Spunta en Mondial is 35/55 de meest gangbare maat. Deze rassen gaan naar landen rond de Middellandse zee. Voor deze bestemmingen worden de aardappelen meestal in 50 kg zakken geleverd. Op andere bestemmingen en/of bij andere rassen kunnen de aardappelen in andere emballage geleverd worden: 25 kg zakken, bigbags of kisten. Voor binnenlandse bestemmingen wordt S en SE pootgoed bijvoorbeeld in bigbags of kisten geleverd.